De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (GSV hemelwater) van 2013 zet maximaal in op de vertraagde afvoer van hemelwater door toepassing van de drietrapsstrategie 'vasthouden, bufferen en gecontroleerd afvoeren'. De klemtoon ligt hierbij in eerste instantie op het optimaal hergebruiken en het (rechtstreeks) in de grond laten infiltreren van hemelwater.
Het infiltratieverhaal blijft vandaag voor de meeste architecten nog (relatief) nieuwe materie. Infiltratievoorzieningen omvatten een brede waaier aan bronmaatregelen, gaande van doorlatende verhardingen en ondergrondse infiltratiesystemen tot bovengrondse opvangbekkens. Elke infiltratievoorziening heeft zijn eigen specificaties en toepassingsmogelijkheden. De zoektocht naar hét ideale infiltratiesysteem in een project is hierdoor niet altijd gemakkelijk.
Met de infiltratiewaaier willen we u een overzicht bieden van de verschillende types infiltratiesystemen die bij woningbouwprojecten toegepast kunnen worden. Per infiltratievoorziening geven we een beknopte omschrijving van het systeem en een indicatie van het toepassingsgebied. We sommen ook een aantal voor- en nadelen op.
Deze infiltratiewaaier verschijnt in het kader van het project 'Consulent Waterbewust bouwen', dat gesubsidieerd wordt door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid.
Infiltratievoorzieningen kunnen ingedeeld worden volgens de manier waarop ze hemelwater naar de bodem brengen: rechtstreeks of onrechtstreeks. In de infiltratiewaaier zijn volgende infiltratiesystemen opgenomen:
Het hemelwater dat op een dak valt, kan mits een goede voorfiltering aangesloten worden op een hemelwaterput voor nuttig hergebruik. De overloop van de hemelwaterput wordt dan aangesloten op een infiltratiesysteem.
De voorkeur gaat uit om het hemelwater dat op een verharding valt, rechtstreeks naast of doorheen de verharding in de bodem te laten infiltreren. Indien er toch een afvoer wordt aangelegd, hou er dan rekening mee dat hemelwater afkomstig van verhardingen vervuild kan zijn. De afvoer van verhardingen wordt daarom beter niet aangesloten op de hemelwaterput voor hergebruik, maar wel met een gepaste voorbehandeling op een infiltratievoorziening. De vervuiling van hemelwater blijft bij woningen meestal beperkt. Er kan daarom uitgegaan worden van het zelfreinigend vermogen van het milieu waarin het terechtkomt.