Legende

Per infiltratiesysteem wordt door middel van een aantal symbolen een indicatie gegeven van het toepassingsgebied.
Nota: De symbolen zijn richtgevend, de toepassing van een bepaald infiltratiesysteem dient project per project afgewogen te worden.

Geschikt voor:

Afwateringen

Bij:

Afwateringen

Toepasbaar:

Afwateringen

Toepasbaar:

Afwateringen

Aandachtspunten:

  • Het is aan te bevelen om bij de toepassing van bouwproducten enkel gekeurde producten (BENOR of COPRO) te gebruiken. Deze geven een zekere waarborg van de kwaliteit.
  • De infiltratiegevoeligheid van de bodem is afhankelijk van de infiltratiecapaciteit van de bodem en van de grondwaterstand. Neem bij de keuze van het type infiltratiesysteem beide factoren in acht.
  • Infiltratie is verboden in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied.
  • Elk infiltratiesysteem heeft een bepaalde infiltratieoppervlakte en een bepaald buffervolume. Enkel het volume tussen de gemiddelde grondwaterstand en de overloop mag in rekening gebracht worden als beschikbaar buffervolume. De bodemoppervlakte van de meeste infiltratiesystemen mag niet meegerekend worden als infiltratieoppervlakte, tenzij kan aangetoond worden dat de bodem goed inspecteerbaar en reinigbaar is, en het infiltratiesysteem voorzien is van een correct gedimensioneerde voorbehandelingsapparatuur (slib- en zandvanger, rooster, olie- en vetvanger). De bodemoppervlakte van ondiepe bovengrondse infiltratiesystemen (<30cm diepte) mag wel in rekening gebracht worden als infiltratieoppervlakte.
  • Bewaar bij de inplanting van het infiltratiesysteem voldoende afstand tot gebouwen en bomen. Aanbevelingen voor de inplanting van infiltratievoorzieningen zijn opgenomen in het technisch achtergronddocument van het CIW (www.integraalwaterbeleid.be).
  • Het is aan te bevelen om een overloop op het infiltratiesysteem te voorzien naar een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater (gracht, beek…) of naar de openbare riolering. Indien er geen overloop op het infiltratiesysteem wordt voorzien, moet het overtollige water bij verzadiging van het infiltratiesysteem ‘gecontroleerd kunnen overstromen’ op het eigen terrein.
  • Voorzie de overloop van de infiltratievoorziening steeds boven het niveau van de grondwatertafel, om permanente drainage te voorkomen.
  • Voorkom de terugstroom van water uit het infiltratiesysteem naar de hemelwaterput door de overloop van de hemelwaterput te beveiligen met een terugslagklep of door het niveau van de overloop van het infiltratiesysteem lager te voorzien dan het niveau van de overloop van de hemelwaterput.
  • Beveilig de overloop van het infiltratiesysteem met een terugslagklep bij risico op terugstroom uit een gemengde leiding.
  • Vermijd vervuiling en verdichting tijdens de aanleg. De goede werking van infiltratiesystemen is zeer gevoelig voor verontreinigingen of bevuiling. Maak aannemers er tijdens de werffase op attent dat de lozing van verontreinigd water of schoonmaakwater op de leidingen van het RWA-tracé verboden is.
  • Vermijd in bovengrondse infiltratiesystemen talrijke aansluitleidingen en te grote hellingen die het onderhoud nodeloos kunnen bemoeilijken. Zorg voor een goede toegankelijkheid van het infiltratiesysteem en hou bij het uitwerken van het ontwerp rekening met de veiligheid van kinderen.
  • Voorzie steeds de nodige randvoorzieningen en ontluchting bij ondergrondse infiltratievoorzieningen. Hou rekening met de reinigbaarheid van ondergrondse systemen en voorzie de nodig inspectiemogelijkheden (controleputjes e.a.).
  • Sensibiliseer de gebruikers.