Verklarende begrippen

Buffercapaciteit infiltratievoorziening
Hoeveelheid hemelwater die tijdelijk gebufferd kan worden in het infiltratiesysteem, alvorens in de grond te infiltreren.

Buffervolume infiltratievoorziening
Het nuttige volume tussen de overloop van het infiltratiesysteem en de gemiddelde grondwaterstand.

Dichtslibben
Het ontstaan of groter worden van een sliblaag door bezinking en afzetting van slib, waardoor de infiltratiecapaciteit afneemt.

Doorlatendheid
Snelheid waarmee water doorheen een medium (bv. de bodem) kan stromen.

Filter
Voorziening bij een hemelwatersysteem (hemelwaterput, infiltratievoorziening...) die instroming van sediment en vervuiling voorkomt en reduceert.

Geotextiel
Een omhulling (in doekvorm) aangebracht rond bepaalde ondergrondse infiltratievoorzieningen om instroming van zand en omliggende grond in het infiltratiesysteem te voorkomen.

Grondwater
Het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact staat met de bodem of de ondergrond.

Grondwaterstand
Afstand tussen het maaiveld en het grondwaterpeil in de bodem.

Hemelwater
Verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater.

Infiltratie
Het insijpelen van hemelwater in de bodem.

Infiltratiecapaciteit (= doorlatendheidscoëfficiënt van de bodem (m/s))
De snelheid waarmee hemelwater in de bodem kan infiltreren.

Infiltratie oppervlakte
De som van de nuttige oppervlaktes van het infiltratiesysteem waarlangs het hemelwater in de grond kan infiltreren.

Overloop / overstort
Al dan niet kunstmatige voorziening die toelaat het teveel aan water uit het infiltratiesysteem af te voeren.

Randvoorziening
Voorziening om instroming van sediment en vervuiling te voorkomen en beperken (bv. koolwaterstofafscheider, slibvangput, filterput...).

Slokop
Overloopvoorziening waarbij het water versneld in een ondergrondse drainagekoffer kan stromen.

Zandvang
Constructie die toelaat zand en slib te laten bezinken voordat het hemelwater naar het infiltratiesysteem wordt geleid.